Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet buitengewoon pensioen 1940-1945

 

Artikel 36
1
Op de bedragen, bedoeld in artikel 31b, verminderd overeenkomstig de artikelen 12 en 20, en vermeerderd met de garantietoeslagen, bedoeld in artikel 31e, wordt een bedrag ingehouden, dat gelijk is aan het bedrag van de premie, dat een werkgever ingevolge de Werkloosheidswet op het overeenkomstige loon van een werknemer, die verzekerd is ingevolge die wet, inhoudt.
2
Indien de gepensioneerde op grond van hetzelfde feit, als waaraan het genot van een buitengewoon pensioen wordt ontleend een uitkering geniet ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, waarover premie ingevolge de Werkloosheidswet wordt ingehouden, wordt het eerste lid zodanig toegepast, dat het totaal van de in te houden bedragen niet meer bedraagt dan het maximaal ingevolge het eerste lid in te houden bedrag.
3
Indien ingevolge de Wet financiering sociale verzekeringen een premie wordt ingehouden waarvan het percentage per bedrijfstak verschilt, wordt met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen regelen door Onze Minister voor de toepassing van het eerste lid een gemiddeld percentage vastgesteld.
4
Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de uitkering (overlijdensuitkering) bedoeld in artikel 30a.
5
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de buitengewoon pensioengerechtigde 65 jaar of ouder is.
6
Onze Minister kan nadere en zonodig afwijkende regelen stellen met betrekking tot de berekening van de ingevolge het eerste lid op de aldaar bedoelde pensioenbedragen in te houden bedragen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •